Publicatie | Medisch Contact Nr. 29/30 - 17 juli 2014 |
---|---|
Jaargang | 2014 |
Rubriek | Column |
Auteur | Luc Bonneux |
Pagina's | 1443 |
Een automatische externe defibrillator (AED) leest het hartritme van een slachtoffer van een hartstilstand, en geeft volautomatisch wanneer nodig een stroomstoot om een ventrikelfibrillatie te beëindigen. De invoering van AED’s gebeurt op de gebruikelijke preventieve wijze: door de gezonde burger een rad voor de ogen te draaien. De voordelen worden schandelijk overdreven, nadelen worden niet geteld, over kosten geen woord.
Volgens de cijfers krijgen 15.000 Nederlanders jaarlijks een hartstilstand. Na een hartstilstand sterft 90 procent. In welke registratie zijn die vele lijken verborgen? Er waren in Nederland in 2012 in het totaal 8500 doden door enig infarct of hartstilstand – alle leeftijden, alle burgers, alle infarcten en alle hartstilstanden. Er wordt, deels uit onkunde, deels met opzet, verwarring geschapen over wat een hartstilstand is. Er overleden in 2012 141.000 Nederlanders: bij 141.000 Nederlanders stond het hart stil. Als dat in het ziekenhuis gebeurt, rukken de met defibrillatoren gewapende troepen uit. Met wat geluk kan je zo wel enige hartstilstanden behandelen vooraleer je de patiënt overdraagt aan de begrafenisondernemer.
Het enig nuttige doelwit van de AED is de ventrikelfibrillatie bij een verder nog gezond hart, veroorzaakt door een infarct of een aangeboren hartgebrek. De relevante noemer is dus het aantal ‘shockable’ ritmestoornissen buitenshuis en buiten het ziekenhuis. 80 procent van de hartstilstanden gebeurt thuis, 70 tot 80 procent is niet shockable. Volgens de statistieken van de American Heart Association worden er in Nederland ongeveer 1000 shockable gebeurtenissen per jaar verwacht. Daarbij gaat het in twee derde van de gevallen om mensen boven de 75 jaar. Van officieel 15.000 hartstilstanden naar maximaal 400 shockable hartstilstanden bij niet te oude, niet opgenomen mensen buitenshuis: het is een beschamende afgang.
Volgens dezelfde schriftgeleerden kunnen jaarlijks wel 1000 levens worden gered door AED’s. Dat cijfer is vermoedelijk het totale aantal shockable gebeurtenissen (de 1000 van hierboven). Community intervention studies die groepen getrainde helpers met en zonder AED vergelijken tonen een toename van de overlevingskans (tot ontslag uit ziekenhuis) met 10 procent: dat zijn er 40 tot 100 (als je ook de eeuweling schokt). Praktisch durven echter maar weinig leken een AED ook echt gebruiken.
Er zijn investeringskosten en onderhoudskosten. In ouder onderzoek bleek 55 procent van de geïnstalleerde AED’s niet meer te werken. De bestaande AED-toestellen werden zeer vaak teruggeroepen wegens fabricagefouten. In een enkele US-databank zaten 1150 cases waar de AED faalde en de patiënt overleed. Bedenk het: je zit bij een blauwer wordende patiënt, je krijgt het toestel met geen mogelijkheid aan de praat, de patiënt sterft. De FDA heeft de AED voorlopig goedgekeurd, ondanks hallucinante cijfers over falende toestellen, onder voorbehoud van verdere verbeteringen. Een werkende AED is kosteneffectief, op plaatsen waar (zeer) veel mensen aanwezig zijn en waar de auteurs voldoende aantallen gevleide aannames maken. Het programma van de Nederlandse Hartstichting om van Nederland een ‘zesminutenzone’ te maken, met voor iedereen een AED binnen de zes minuten bereikbaar, is dus op nationale schaal weggesmeten geld.
Dit is een mogelijke keuze: maak van heel Nederland een zesminutenzone of investeer eenzelfde hoeveelheid geld in meer ‘nachtzusters’ om demente bejaarden ’s nachts bij te staan. Toegegeven, over dat laatste kun je geen heroïsch televisieprogramma maken en de kosteneffectiviteit ligt ook lastig.